woensdag 25 juni 2008

Geschiedenis

Mij wordt vaak, ik zou zelfs durven zeggen heel erg vaak, gevraagd waarom ik Geschiedenis studeer als het mijn doel is om een groot filosoof te worden. Daar kan ik vrij lang over praten, wat ik bij zo'n vraag natuurlijk meestal niet doe, anders sta je al snel een soort van redevoering op te voeren, iets waar ik sowieso voor moet oppassen. Het is sociaal niet acceptabel om alleen zelf te praten, dan lijkt het alsof je alleen je eigen mening belangrijk vindt. Of de toehoorders zelf wel een eigen mening gevormd hebben doet er dan niet toe.

Goed, Geschiedenis dus. We hebben in het eerste jaar een tentamen gehad over een boek genaamd "the Pursuit of History" (John Tosh). Hoewel vele van mijn medestudenten het vak nutteloos leken te vinden, is het voor mij het belangrijkste vak van het eerste jaar geweest. Naast "geschiedenis om de geschiedenis", oftewel onderzoek ten behoeve van reconstructie, identificeert Tosh ook een voor de filosoof zeer belangrijk nut van Geschiedenis. Dit noemen we perspectiefvorming. We kunnen alleen iets zinvols zeggen over de huidige maatschappij als we een vergelijking kunnen maken met een maatschappij in het verleden. Alleen zo kan een proces worden gedefinieerd.

Ik zal dit even uitleggen aan de hand van een veelgemaakte claim: "het onderwijs gaat achteruit." Om iets zinnigs over dit vernomen proces te kunnen zeggen, moet men kennis hebben van het onderwijs in het verleden. Hoewel ik geen expert ben in de geschiedenis van het onderwijs, heb ik hier wel een mening over. Mijns inziens is niet het onderwijs achteruit gegaan, maar is de sociale discipline sterk verminderd. Wat je op school moet leren, en de strengheid van de controles daarop, is, in ieder geval bij de talen, achteruit gegaan. Wat je kunt leren is echt heel veel vooruitgegaan. Helaas zijn de leraren meestal niet echt stimulerend, en zijn de leerlingen vooral puberaal opstanding en lui. Maar als de wil er is kan een leerling nu al heel wijs de middelbare school verlaten.

Terug naar Geschiedenis. Met het ontegenzeggelijke proces van globalisering wordt het in perspectief plaatsen van de maatschappij op basis van plaats (vergelijking tussen culturen) steeds minder relevant, en zal er een grote rol voor de tijd als perspectief verlenende factor zijn. Maar dat is niet het enige dat Geschiedenis te bieden heeft. Geschiedenis is zo ruim dat de studie ervan bijna automatisch een waardering voor de complexiteit van dat alles met zich meebrengt. Geschiedenis leert je vaak te denken buiten bestaande categorieën om de volledigheid van het complexe leven te kunnen zien. Waar je bij de studie van de theorieën van andere filosofen binnen hun beperkte denkwereld wordt gevangen, leer je bij Geschiedenis juist de diversiteit te omarmen. Uit de veelheid van informatie die Geschiedenis biedt kan de filosoof veel leren.

Naast dat alles is Geschiedenis gewoon razend interessant en levert het vaak heel veel inspiratie voor het schrijven van verhalen. Ik hou van Geschiedenis!

2 opmerkingen:

Martijn zei

Geachte heer Bosman,

Het argument dat globalisering langzaam maar zeker de vergelijking tussen culturen onzinnig maakt lijkt me best aardig (al zal de culturele antropologie nog minstens een eeuw bestaan), maar uw verhaal dat maatschappijen veranderen snijdt minder hout. Ik zal dit even uitleggen aan de hand van het onderwijs. U zegt dat het onderwijs mede achteruitgaat door onwil bij leerlingen. Mij is de mening toegedaan dat onderwijs nooit leuk is geweest, maar dat leerlingen vrijer worden gelaten en niets meer hoeven te leren. Een maatschappij verandert dus niet zozeer omdat haar leden veranderen, maar door een nieuwe structuur.

Jasper zei

Hey Marti, waarom zo officieel? :p

Ik wilde in mijn stuk niet beweren dat jongeren nu puberaler en/of onwilliger zijn dan vroeger, maar dat zij dat, zoals je correct zegt, door de veranderde structuur kunnen zijn. Zo is er een cultuur ontstaan waarin zesjes volgens mij meer sociaal geaccepteerd zij dan vroeger, maar nu ben ik een beetje wild in de lucht aan het slaan en praat ik bovendien Balkenende naar de hand.

Typisch een geval waar een (sociaal) historicus van grote waarde kan zijn.